NL.png delen

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • delen

O.t.t. (Present)

  • deelde
  • deelde
  • deelde
  • deelde
  • deelden
  • deelden
  • deelden
 

O.v.t. (Past)

  • zal delen
  • zult delen
  • zal delen
  • zult delen
  • zult delen
  • zullen delen
  • zullen delen

O.t.t.t. (Future)

  • had gedeeld
  • had gedeeld
  • had gedeeld
  • had gedeeld
  • hadden gedeeld
  • hadden gedeeld
  • hadden gedeeld
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gedeeld
  • hebt gedeeld
  • heeft gedeeld
  • hebt gedeeld
  • hebben gedeeld
  • hebben gedeeld
  • hebben gedeeld

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gedeeld hebben
  • zult gedeeld hebben
  • zal gedeeld hebben
  • zult gedeeld hebben
  • zult gedeeld hebben
  • zullen gedeeld hebben
  • zullen gedeeld hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gedeeld hebben
  • zou gedeeld hebben
  • zou gedeeld hebben
  • zou gedeeld hebben
  • zouden gedeeld hebben
  • zouden gedeeld hebben
  • zouden gedeeld hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gedeeld
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gedeeld
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gedeeld worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gedeeld worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gedeeld
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gedeeld
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gedeeld zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gedeeld zijn
  •