INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- bond
- bond
- bond
- bond
- bonden
- bonden
- bonden
O.v.t. (Past)
- zal binden
- zult binden
- zal binden
- zult binden
- zult binden
- zullen binden
- zullen binden
O.t.t.t. (Future)
- had gebonden
- had gebonden
- had gebonden
- had gebonden
- hadden gebonden
- hadden gebonden
- hadden gebonden
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gebonden
- hebt gebonden
- heeft gebonden
- hebt gebonden
- hebben gebonden
- hebben gebonden
- hebben gebonden
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gebonden hebben
- zult gebonden hebben
- zal gebonden hebben
- zult gebonden hebben
- zult gebonden hebben
- zullen gebonden hebben
- zullen gebonden hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gebonden hebben
- zou gebonden hebben
- zou gebonden hebben
- zou gebonden hebben
- zouden gebonden hebben
- zouden gebonden hebben
- zouden gebonden hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)