NL.png stoelen

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • stoelen

O.t.t. (Present)

  • stoelde
  • stoelde
  • stoelde
  • stoelde
  • stoelden
  • stoelden
  • stoelden
 

O.v.t. (Past)

  • zal stoelen
  • zult stoelen
  • zal stoelen
  • zult stoelen
  • zult stoelen
  • zullen stoelen
  • zullen stoelen

O.t.t.t. (Future)

  • was gestoeld
  • was gestoeld
  • was gestoeld
  • was gestoeld
  • waren gestoelen
  • waren gestoelen
  • waren gestoelen
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • ben gestoeld
  • bent gestoeld
  • is gestoeld
  • bent gestoeld
  • zijn gestoelen
  • zijn gestoelen
  • zijn gestoelen

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gestoeld zijn
  • zult gestoeld zijn
  • zal gestoeld zijn
  • zult gestoeld zijn
  • zult gestoeld zijn
  • zullen gestoeld zijn
  • zullen gestoeld zijn
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gestoeld zijn
  • zou gestoeld zijn
  • zou gestoeld zijn
  • zou gestoeld zijn
  • zouden gestoeld zijn
  • zouden gestoeld zijn
  • zouden gestoeld zijn

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • *
  •  

O.v.t. (Past)

  • *
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • *
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • *
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • *
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • *
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • *
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • *
  •