INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

• schermen

O.t.t. (Present)

• schermde
• schermde
• schermde
• schermde
• schermden
• schermden
• schermden

O.v.t. (Past)

• zal schermen
• zult schermen
• zal schermen
• zult schermen
• zult schermen
• zullen schermen
• zullen schermen

O.t.t.t. (Future)

• had geschermd
• had geschermd
• had geschermd
• had geschermd
• hadden geschermd
• hadden geschermd
• hadden geschermd

O.v.t.t. (Condicional)

• heb geschermd
• hebt geschermd
• heeft geschermd
• hebt geschermd
• hebben geschermd
• hebben geschermd
• hebben geschermd

V.t.t.t. (Future Perfect)

• zal geschermd hebben
• zult geschermd hebben
• zal geschermd hebben
• zult geschermd hebben
• zult geschermd hebben
• zullen geschermd hebben
• zullen geschermd hebben

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

• zou geschermd hebben
• zou geschermd hebben
• zou geschermd hebben
• zou geschermd hebben
• zouden geschermd hebben
• zouden geschermd hebben
• zouden geschermd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

• *
•  

O.v.t. (Past)

• *
•  

O.t.t.t. (Future)

• *
•  

O.v.t.t. (Condicional)

• *
•  

V.t.t. (Present Perfect)

• *
•  

V.v.t. (Past Perfect)

• *
•  

V.t.t.t. (Future Perfect)

• *
•  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

• *
•