NL.png vernissen

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • vernissen

O.t.t. (Present)

  • verniste
  • verniste
  • verniste
  • verniste
  • vernisten
  • vernisten
  • vernisten
 

O.v.t. (Past)

  • zal vernissen
  • zult vernissen
  • zal vernissen
  • zult vernissen
  • zult vernissen
  • zullen vernissen
  • zullen vernissen

O.t.t.t. (Future)

  • had gevernist
  • had gevernist
  • had gevernist
  • had gevernist
  • hadden gevernist
  • hadden gevernist
  • hadden gevernist
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gevernist
  • hebt gevernist
  • heeft gevernist
  • hebt gevernist
  • hebben gevernist
  • hebben gevernist
  • hebben gevernist

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gevernist hebben
  • zult gevernist hebben
  • zal gevernist hebben
  • zult gevernist hebben
  • zult gevernist hebben
  • zullen gevernist hebben
  • zullen gevernist hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gevernist hebben
  • zou gevernist hebben
  • zou gevernist hebben
  • zou gevernist hebben
  • zouden gevernist hebben
  • zouden gevernist hebben
  • zouden gevernist hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gevernist
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gevernist
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gevernist worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gevernist worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gevernist
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gevernist
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gevernist zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gevernist zijn
  •