INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

• vergiftigen

O.t.t. (Present)

• vergiftigde
• vergiftigde
• vergiftigde
• vergiftigde
• vergiftigden
• vergiftigden
• vergiftigden

O.v.t. (Past)

• zal vergiftigen
• zult vergiftigen
• zal vergiftigen
• zult vergiftigen
• zult vergiftigen
• zullen vergiftigen
• zullen vergiftigen

O.t.t.t. (Future)

• had vergiftigd
• had vergiftigd
• had vergiftigd
• had vergiftigd
• hadden vergiftigd
• hadden vergiftigd
• hadden vergiftigd

O.v.t.t. (Condicional)

• heb vergiftigd
• hebt vergiftigd
• heeft vergiftigd
• hebt vergiftigd
• hebben vergiftigd
• hebben vergiftigd
• hebben vergiftigd

V.t.t.t. (Future Perfect)

• zal vergiftigd hebben
• zult vergiftigd hebben
• zal vergiftigd hebben
• zult vergiftigd hebben
• zult vergiftigd hebben
• zullen vergiftigd hebben
• zullen vergiftigd hebben

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

• zou vergiftigd hebben
• zou vergiftigd hebben
• zou vergiftigd hebben
• zou vergiftigd hebben
• zouden vergiftigd hebben
• zouden vergiftigd hebben
• zouden vergiftigd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

• worden vergiftigd
•  

O.v.t. (Past)

• worden vergiftigd
•  

O.t.t.t. (Future)

• zullen vergiftigd worden
•  

O.v.t.t. (Condicional)

• zouden vergiftigd worden
•  

V.t.t. (Present Perfect)

• zijn vergiftigd
•  

V.v.t. (Past Perfect)

• was vergiftigd
•  

V.t.t.t. (Future Perfect)

• zullen vergiftigd zijn
•  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

• zouden vergiftigd zijn
•