INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- vereerde
- vereerde
- vereerde
- vereerde
- vereerden
- vereerden
- vereerden
O.v.t. (Past)
- zal vereren
- zult vereren
- zal vereren
- zult vereren
- zult vereren
- zullen vereren
- zullen vereren
O.t.t.t. (Future)
- had vereerd
- had vereerd
- had vereerd
- had vereerd
- hadden vereerd
- hadden vereerd
- hadden vereerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb vereerd
- hebt vereerd
- heeft vereerd
- hebt vereerd
- hebben vereerd
- hebben vereerd
- hebben vereerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal vereerd hebben
- zult vereerd hebben
- zal vereerd hebben
- zult vereerd hebben
- zult vereerd hebben
- zullen vereerd hebben
- zullen vereerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou vereerd hebben
- zou vereerd hebben
- zou vereerd hebben
- zou vereerd hebben
- zouden vereerd hebben
- zouden vereerd hebben
- zouden vereerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)