NL.png vereeuwigen

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • vereeuwigen

O.t.t. (Present)

  • vereeuwigde
  • vereeuwigde
  • vereeuwigde
  • vereeuwigde
  • vereeuwigden
  • vereeuwigden
  • vereeuwigden
 

O.v.t. (Past)

  • zal vereeuwigen
  • zult vereeuwigen
  • zal vereeuwigen
  • zult vereeuwigen
  • zult vereeuwigen
  • zullen vereeuwigen
  • zullen vereeuwigen

O.t.t.t. (Future)

  • had vereeuwigd
  • had vereeuwigd
  • had vereeuwigd
  • had vereeuwigd
  • hadden vereeuwigd
  • hadden vereeuwigd
  • hadden vereeuwigd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb vereeuwigd
  • hebt vereeuwigd
  • heeft vereeuwigd
  • hebt vereeuwigd
  • hebben vereeuwigd
  • hebben vereeuwigd
  • hebben vereeuwigd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal vereeuwigd hebben
  • zult vereeuwigd hebben
  • zal vereeuwigd hebben
  • zult vereeuwigd hebben
  • zult vereeuwigd hebben
  • zullen vereeuwigd hebben
  • zullen vereeuwigd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou vereeuwigd hebben
  • zou vereeuwigd hebben
  • zou vereeuwigd hebben
  • zou vereeuwigd hebben
  • zouden vereeuwigd hebben
  • zouden vereeuwigd hebben
  • zouden vereeuwigd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden vereeuwigd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden vereeuwigd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen vereeuwigd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden vereeuwigd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn vereeuwigd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was vereeuwigd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen vereeuwigd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden vereeuwigd zijn
  •