NL.png verdrijven

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • verdrijven

O.t.t. (Present)

  • verdreef
  • verdreef
  • verdreef
  • verdreef
  • verdreven
  • verdreven
  • verdreven
 

O.v.t. (Past)

  • zal verdrijven
  • zult verdrijven
  • zal verdrijven
  • zult verdrijven
  • zult verdrijven
  • zullen verdrijven
  • zullen verdrijven

O.t.t.t. (Future)

  • had verdreven
  • had verdreven
  • had verdreven
  • had verdreven
  • hadden verdreven
  • hadden verdreven
  • hadden verdreven
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb verdreven
  • hebt verdreven
  • heeft verdreven
  • hebt verdreven
  • hebben verdreven
  • hebben verdreven
  • hebben verdreven

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal verdreven hebben
  • zult verdreven hebben
  • zal verdreven hebben
  • zult verdreven hebben
  • zult verdreven hebben
  • zullen verdreven hebben
  • zullen verdreven hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou verdreven hebben
  • zou verdreven hebben
  • zou verdreven hebben
  • zou verdreven hebben
  • zouden verdreven hebben
  • zouden verdreven hebben
  • zouden verdreven hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden verdreven
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden verdreven
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen verdreven worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden verdreven worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn verdreven
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was verdreven
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen verdreven zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden verdreven zijn
  •