INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- triomfeerde
- triomfeerde
- triomfeerde
- triomfeerde
- triomfeerden
- triomfeerden
- triomfeerden
O.v.t. (Past)
- zal triomferen
- zult triomferen
- zal triomferen
- zult triomferen
- zult triomferen
- zullen triomferen
- zullen triomferen
O.t.t.t. (Future)
- had getriomfeerd
- had getriomfeerd
- had getriomfeerd
- had getriomfeerd
- hadden getriomfeerd
- hadden getriomfeerd
- hadden getriomfeerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb getriomfeerd
- hebt getriomfeerd
- heeft getriomfeerd
- hebt getriomfeerd
- hebben getriomfeerd
- hebben getriomfeerd
- hebben getriomfeerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal getriomfeerd hebben
- zult getriomfeerd hebben
- zal getriomfeerd hebben
- zult getriomfeerd hebben
- zult getriomfeerd hebben
- zullen getriomfeerd hebben
- zullen getriomfeerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou getriomfeerd hebben
- zou getriomfeerd hebben
- zou getriomfeerd hebben
- zou getriomfeerd hebben
- zouden getriomfeerd hebben
- zouden getriomfeerd hebben
- zouden getriomfeerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)