INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- transponeerde
- transponeerde
- transponeerde
- transponeerde
- transponeerden
- transponeerden
- transponeerden
O.v.t. (Past)
- zal transponeren
- zult transponeren
- zal transponeren
- zult transponeren
- zult transponeren
- zullen transponeren
- zullen transponeren
O.t.t.t. (Future)
- had getransponeerd
- had getransponeerd
- had getransponeerd
- had getransponeerd
- hadden getransponeerd
- hadden getransponeerd
- hadden getransponeerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb getransponeerd
- hebt getransponeerd
- heeft getransponeerd
- hebt getransponeerd
- hebben getransponeerd
- hebben getransponeerd
- hebben getransponeerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal getransponeerd hebben
- zult getransponeerd hebben
- zal getransponeerd hebben
- zult getransponeerd hebben
- zult getransponeerd hebben
- zullen getransponeerd hebben
- zullen getransponeerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou getransponeerd hebben
- zou getransponeerd hebben
- zou getransponeerd hebben
- zou getransponeerd hebben
- zouden getransponeerd hebben
- zouden getransponeerd hebben
- zouden getransponeerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen getransponeerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden getransponeerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zullen getransponeerd zijn
-
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zouden getransponeerd zijn
-