INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- temperde
- temperde
- temperde
- temperde
- temperden
- temperden
- temperden
O.v.t. (Past)
- zal temperen
- zult temperen
- zal temperen
- zult temperen
- zult temperen
- zullen temperen
- zullen temperen
O.t.t.t. (Future)
- had getemperd
- had getemperd
- had getemperd
- had getemperd
- hadden getemperd
- hadden getemperd
- hadden getemperd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb getemperd
- hebt getemperd
- heeft getemperd
- hebt getemperd
- hebben getemperd
- hebben getemperd
- hebben getemperd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal getemperd hebben
- zult getemperd hebben
- zal getemperd hebben
- zult getemperd hebben
- zult getemperd hebben
- zullen getemperd hebben
- zullen getemperd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou getemperd hebben
- zou getemperd hebben
- zou getemperd hebben
- zou getemperd hebben
- zouden getemperd hebben
- zouden getemperd hebben
- zouden getemperd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)