NL.png synchroniseren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • synchroniseren

O.t.t. (Present)

  • synchroniseerde
  • synchroniseerde
  • synchroniseerde
  • synchroniseerde
  • synchroniseerden
  • synchroniseerden
  • synchroniseerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal synchroniseren
  • zult synchroniseren
  • zal synchroniseren
  • zult synchroniseren
  • zult synchroniseren
  • zullen synchroniseren
  • zullen synchroniseren

O.t.t.t. (Future)

  • had gesynchroniseerd
  • had gesynchroniseerd
  • had gesynchroniseerd
  • had gesynchroniseerd
  • hadden gesynchroniseerd
  • hadden gesynchroniseerd
  • hadden gesynchroniseerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gesynchroniseerd
  • hebt gesynchroniseerd
  • heeft gesynchroniseerd
  • hebt gesynchroniseerd
  • hebben gesynchroniseerd
  • hebben gesynchroniseerd
  • hebben gesynchroniseerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gesynchroniseerd hebben
  • zult gesynchroniseerd hebben
  • zal gesynchroniseerd hebben
  • zult gesynchroniseerd hebben
  • zult gesynchroniseerd hebben
  • zullen gesynchroniseerd hebben
  • zullen gesynchroniseerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gesynchroniseerd hebben
  • zou gesynchroniseerd hebben
  • zou gesynchroniseerd hebben
  • zou gesynchroniseerd hebben
  • zouden gesynchroniseerd hebben
  • zouden gesynchroniseerd hebben
  • zouden gesynchroniseerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gesynchroniseerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gesynchroniseerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gesynchroniseerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gesynchroniseerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gesynchroniseerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gesynchroniseerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gesynchroniseerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gesynchroniseerd zijn
  •