INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- stamelde
- stamelde
- stamelde
- stamelde
- stamelden
- stamelden
- stamelden
O.v.t. (Past)
- zal stamelen
- zult stamelen
- zal stamelen
- zult stamelen
- zult stamelen
- zullen stamelen
- zullen stamelen
O.t.t.t. (Future)
- had gestameld
- had gestameld
- had gestameld
- had gestameld
- hadden gestameld
- hadden gestameld
- hadden gestameld
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gestameld
- hebt gestameld
- heeft gestameld
- hebt gestameld
- hebben gestameld
- hebben gestameld
- hebben gestameld
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gestameld hebben
- zult gestameld hebben
- zal gestameld hebben
- zult gestameld hebben
- zult gestameld hebben
- zullen gestameld hebben
- zullen gestameld hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gestameld hebben
- zou gestameld hebben
- zou gestameld hebben
- zou gestameld hebben
- zouden gestameld hebben
- zouden gestameld hebben
- zouden gestameld hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)