INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- sprenkelde
- sprenkelde
- sprenkelde
- sprenkelde
- sprenkelden
- sprenkelden
- sprenkelden
O.v.t. (Past)
- zal sprenkelen
- zult sprenkelen
- zal sprenkelen
- zult sprenkelen
- zult sprenkelen
- zullen sprenkelen
- zullen sprenkelen
O.t.t.t. (Future)
- had gesprenkeld
- had gesprenkeld
- had gesprenkeld
- had gesprenkeld
- hadden gesprenkeld
- hadden gesprenkeld
- hadden gesprenkeld
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gesprenkeld
- hebt gesprenkeld
- heeft gesprenkeld
- hebt gesprenkeld
- hebben gesprenkeld
- hebben gesprenkeld
- hebben gesprenkeld
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gesprenkeld hebben
- zult gesprenkeld hebben
- zal gesprenkeld hebben
- zult gesprenkeld hebben
- zult gesprenkeld hebben
- zullen gesprenkeld hebben
- zullen gesprenkeld hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gesprenkeld hebben
- zou gesprenkeld hebben
- zou gesprenkeld hebben
- zou gesprenkeld hebben
- zouden gesprenkeld hebben
- zouden gesprenkeld hebben
- zouden gesprenkeld hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gesprenkeld worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gesprenkeld worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)