INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- sommeerde
- sommeerde
- sommeerde
- sommeerde
- sommeerden
- sommeerden
- sommeerden
O.v.t. (Past)
- zal sommeren
- zult sommeren
- zal sommeren
- zult sommeren
- zult sommeren
- zullen sommeren
- zullen sommeren
O.t.t.t. (Future)
- had gesommeerd
- had gesommeerd
- had gesommeerd
- had gesommeerd
- hadden gesommeerd
- hadden gesommeerd
- hadden gesommeerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gesommeerd
- hebt gesommeerd
- heeft gesommeerd
- hebt gesommeerd
- hebben gesommeerd
- hebben gesommeerd
- hebben gesommeerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gesommeerd hebben
- zult gesommeerd hebben
- zal gesommeerd hebben
- zult gesommeerd hebben
- zult gesommeerd hebben
- zullen gesommeerd hebben
- zullen gesommeerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gesommeerd hebben
- zou gesommeerd hebben
- zou gesommeerd hebben
- zou gesommeerd hebben
- zouden gesommeerd hebben
- zouden gesommeerd hebben
- zouden gesommeerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)