INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- rouwde
- rouwde
- rouwde
- rouwde
- rouwden
- rouwden
- rouwden
O.v.t. (Past)
- zal rouwen
- zult rouwen
- zal rouwen
- zult rouwen
- zult rouwen
- zullen rouwen
- zullen rouwen
O.t.t.t. (Future)
- had gerouwd
- had gerouwd
- had gerouwd
- had gerouwd
- hadden gerouwd
- hadden gerouwd
- hadden gerouwd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gerouwd
- hebt gerouwd
- heeft gerouwd
- hebt gerouwd
- hebben gerouwd
- hebben gerouwd
- hebben gerouwd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gerouwd hebben
- zult gerouwd hebben
- zal gerouwd hebben
- zult gerouwd hebben
- zult gerouwd hebben
- zullen gerouwd hebben
- zullen gerouwd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gerouwd hebben
- zou gerouwd hebben
- zou gerouwd hebben
- zou gerouwd hebben
- zouden gerouwd hebben
- zouden gerouwd hebben
- zouden gerouwd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)