NL.png redigeren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • redigeren

O.t.t. (Present)

  • redigeerde
  • redigeerde
  • redigeerde
  • redigeerde
  • redigeerden
  • redigeerden
  • redigeerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal redigeren
  • zult redigeren
  • zal redigeren
  • zult redigeren
  • zult redigeren
  • zullen redigeren
  • zullen redigeren

O.t.t.t. (Future)

  • had geredigeerd
  • had geredigeerd
  • had geredigeerd
  • had geredigeerd
  • hadden geredigeerd
  • hadden geredigeerd
  • hadden geredigeerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb geredigeerd
  • hebt geredigeerd
  • heeft geredigeerd
  • hebt geredigeerd
  • hebben geredigeerd
  • hebben geredigeerd
  • hebben geredigeerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal geredigeerd hebben
  • zult geredigeerd hebben
  • zal geredigeerd hebben
  • zult geredigeerd hebben
  • zult geredigeerd hebben
  • zullen geredigeerd hebben
  • zullen geredigeerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou geredigeerd hebben
  • zou geredigeerd hebben
  • zou geredigeerd hebben
  • zou geredigeerd hebben
  • zouden geredigeerd hebben
  • zouden geredigeerd hebben
  • zouden geredigeerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden geredigeerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden geredigeerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen geredigeerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden geredigeerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn geredigeerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was geredigeerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen geredigeerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden geredigeerd zijn
  •