INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- recapituleerde
- recapituleerde
- recapituleerde
- recapituleerde
- recapituleerden
- recapituleerden
- recapituleerden
O.v.t. (Past)
- zal recapituleren
- zult recapituleren
- zal recapituleren
- zult recapituleren
- zult recapituleren
- zullen recapituleren
- zullen recapituleren
O.t.t.t. (Future)
- had gerecapituleerd
- had gerecapituleerd
- had gerecapituleerd
- had gerecapituleerd
- hadden gerecapituleerd
- hadden gerecapituleerd
- hadden gerecapituleerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gerecapituleerd
- hebt gerecapituleerd
- heeft gerecapituleerd
- hebt gerecapituleerd
- hebben gerecapituleerd
- hebben gerecapituleerd
- hebben gerecapituleerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gerecapituleerd hebben
- zult gerecapituleerd hebben
- zal gerecapituleerd hebben
- zult gerecapituleerd hebben
- zult gerecapituleerd hebben
- zullen gerecapituleerd hebben
- zullen gerecapituleerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gerecapituleerd hebben
- zou gerecapituleerd hebben
- zou gerecapituleerd hebben
- zou gerecapituleerd hebben
- zouden gerecapituleerd hebben
- zouden gerecapituleerd hebben
- zouden gerecapituleerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gerecapituleerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gerecapituleerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zullen gerecapituleerd zijn
-
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zouden gerecapituleerd zijn
-