NL.png raffineren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • raffineren

O.t.t. (Present)

  • raffineerde
  • raffineerde
  • raffineerde
  • raffineerde
  • raffineerden
  • raffineerden
  • raffineerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal raffineren
  • zult raffineren
  • zal raffineren
  • zult raffineren
  • zult raffineren
  • zullen raffineren
  • zullen raffineren

O.t.t.t. (Future)

  • had geraffineerd
  • had geraffineerd
  • had geraffineerd
  • had geraffineerd
  • hadden geraffineerd
  • hadden geraffineerd
  • hadden geraffineerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb geraffineerd
  • hebt geraffineerd
  • heeft geraffineerd
  • hebt geraffineerd
  • hebben geraffineerd
  • hebben geraffineerd
  • hebben geraffineerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal geraffineerd hebben
  • zult geraffineerd hebben
  • zal geraffineerd hebben
  • zult geraffineerd hebben
  • zult geraffineerd hebben
  • zullen geraffineerd hebben
  • zullen geraffineerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou geraffineerd hebben
  • zou geraffineerd hebben
  • zou geraffineerd hebben
  • zou geraffineerd hebben
  • zouden geraffineerd hebben
  • zouden geraffineerd hebben
  • zouden geraffineerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden geraffineerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden geraffineerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen geraffineerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden geraffineerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn geraffineerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was geraffineerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen geraffineerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden geraffineerd zijn
  •