NL.png prefereren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • prefereren

O.t.t. (Present)

  • prefereerde
  • prefereerde
  • prefereerde
  • prefereerde
  • prefereerden
  • prefereerden
  • prefereerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal prefereren
  • zult prefereren
  • zal prefereren
  • zult prefereren
  • zult prefereren
  • zullen prefereren
  • zullen prefereren

O.t.t.t. (Future)

  • had geprefereerd
  • had geprefereerd
  • had geprefereerd
  • had geprefereerd
  • hadden geprefereerd
  • hadden geprefereerd
  • hadden geprefereerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb geprefereerd
  • hebt geprefereerd
  • heeft geprefereerd
  • hebt geprefereerd
  • hebben geprefereerd
  • hebben geprefereerd
  • hebben geprefereerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal geprefereerd hebben
  • zult geprefereerd hebben
  • zal geprefereerd hebben
  • zult geprefereerd hebben
  • zult geprefereerd hebben
  • zullen geprefereerd hebben
  • zullen geprefereerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou geprefereerd hebben
  • zou geprefereerd hebben
  • zou geprefereerd hebben
  • zou geprefereerd hebben
  • zouden geprefereerd hebben
  • zouden geprefereerd hebben
  • zouden geprefereerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden geprefereerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden geprefereerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen geprefereerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden geprefereerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn geprefereerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was geprefereerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen geprefereerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden geprefereerd zijn
  •