NL.png postuleren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • postuleren

O.t.t. (Present)

  • postuleerde
  • postuleerde
  • postuleerde
  • postuleerde
  • postuleerden
  • postuleerden
  • postuleerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal postuleren
  • zult postuleren
  • zal postuleren
  • zult postuleren
  • zult postuleren
  • zullen postuleren
  • zullen postuleren

O.t.t.t. (Future)

  • had gepostuleerd
  • had gepostuleerd
  • had gepostuleerd
  • had gepostuleerd
  • hadden gepostuleerd
  • hadden gepostuleerd
  • hadden gepostuleerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gepostuleerd
  • hebt gepostuleerd
  • heeft gepostuleerd
  • hebt gepostuleerd
  • hebben gepostuleerd
  • hebben gepostuleerd
  • hebben gepostuleerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gepostuleerd hebben
  • zult gepostuleerd hebben
  • zal gepostuleerd hebben
  • zult gepostuleerd hebben
  • zult gepostuleerd hebben
  • zullen gepostuleerd hebben
  • zullen gepostuleerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gepostuleerd hebben
  • zou gepostuleerd hebben
  • zou gepostuleerd hebben
  • zou gepostuleerd hebben
  • zouden gepostuleerd hebben
  • zouden gepostuleerd hebben
  • zouden gepostuleerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gepostuleerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gepostuleerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gepostuleerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gepostuleerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gepostuleerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gepostuleerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gepostuleerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gepostuleerd zijn
  •