NL.png pompen

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • pompen

O.t.t. (Present)

  • pompte
  • pompte
  • pompte
  • pompte
  • pompten
  • pompten
  • pompten
 

O.v.t. (Past)

  • zal pompen
  • zult pompen
  • zal pompen
  • zult pompen
  • zult pompen
  • zullen pompen
  • zullen pompen

O.t.t.t. (Future)

  • had gepompt
  • had gepompt
  • had gepompt
  • had gepompt
  • hadden gepompt
  • hadden gepompt
  • hadden gepompt
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gepompt
  • hebt gepompt
  • heeft gepompt
  • hebt gepompt
  • hebben gepompt
  • hebben gepompt
  • hebben gepompt

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gepompt hebben
  • zult gepompt hebben
  • zal gepompt hebben
  • zult gepompt hebben
  • zult gepompt hebben
  • zullen gepompt hebben
  • zullen gepompt hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gepompt hebben
  • zou gepompt hebben
  • zou gepompt hebben
  • zou gepompt hebben
  • zouden gepompt hebben
  • zouden gepompt hebben
  • zouden gepompt hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gepompt
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gepompt
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gepompt worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gepompt worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gepompt
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gepompt
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gepompt zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gepompt zijn
  •