INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- polijstte
- polijstte
- polijstte
- polijstte
- polijstten
- polijstten
- polijstten
O.v.t. (Past)
- zal polijsten
- zult polijsten
- zal polijsten
- zult polijsten
- zult polijsten
- zullen polijsten
- zullen polijsten
O.t.t.t. (Future)
- had gepolijst
- had gepolijst
- had gepolijst
- had gepolijst
- hadden gepolijst
- hadden gepolijst
- hadden gepolijst
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gepolijst
- hebt gepolijst
- heeft gepolijst
- hebt gepolijst
- hebben gepolijst
- hebben gepolijst
- hebben gepolijst
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gepolijst hebben
- zult gepolijst hebben
- zal gepolijst hebben
- zult gepolijst hebben
- zult gepolijst hebben
- zullen gepolijst hebben
- zullen gepolijst hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gepolijst hebben
- zou gepolijst hebben
- zou gepolijst hebben
- zou gepolijst hebben
- zouden gepolijst hebben
- zouden gepolijst hebben
- zouden gepolijst hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)