INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- plande
- plande
- plande
- plande
- planden
- planden
- planden
O.v.t. (Past)
- zal plannen
- zult plannen
- zal plannen
- zult plannen
- zult plannen
- zullen plannen
- zullen plannen
O.t.t.t. (Future)
- had gepland
- had gepland
- had gepland
- had gepland
- hadden gepland
- hadden gepland
- hadden gepland
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gepland
- hebt gepland
- heeft gepland
- hebt gepland
- hebben gepland
- hebben gepland
- hebben gepland
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gepland hebben
- zult gepland hebben
- zal gepland hebben
- zult gepland hebben
- zult gepland hebben
- zullen gepland hebben
- zullen gepland hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gepland hebben
- zou gepland hebben
- zou gepland hebben
- zou gepland hebben
- zouden gepland hebben
- zouden gepland hebben
- zouden gepland hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)