INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- ontweek
- ontweek
- ontweek
- ontweek
- ontweken
- ontweken
- ontweken
O.v.t. (Past)
- zal ontwijken
- zult ontwijken
- zal ontwijken
- zult ontwijken
- zult ontwijken
- zullen ontwijken
- zullen ontwijken
O.t.t.t. (Future)
- had ontweken
- had ontweken
- had ontweken
- had ontweken
- hadden ontweken
- hadden ontweken
- hadden ontweken
O.v.t.t. (Condicional)
- heb ontweken
- hebt ontweken
- heeft ontweken
- hebt ontweken
- hebben ontweken
- hebben ontweken
- hebben ontweken
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal ontweken hebben
- zult ontweken hebben
- zal ontweken hebben
- zult ontweken hebben
- zult ontweken hebben
- zullen ontweken hebben
- zullen ontweken hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou ontweken hebben
- zou ontweken hebben
- zou ontweken hebben
- zou ontweken hebben
- zouden ontweken hebben
- zouden ontweken hebben
- zouden ontweken hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)