INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- ontlaadde
- ontlaadde
- ontlaadde
- ontlaadde
- ontlaadden
- ontlaadden
- ontlaadden
O.v.t. (Past)
- zal ontladen
- zult ontladen
- zal ontladen
- zult ontladen
- zult ontladen
- zullen ontladen
- zullen ontladen
O.t.t.t. (Future)
- had ontladen
- had ontladen
- had ontladen
- had ontladen
- hadden ontladen
- hadden ontladen
- hadden ontladen
O.v.t.t. (Condicional)
- heb ontladen
- hebt ontladen
- heeft ontladen
- hebt ontladen
- hebben ontladen
- hebben ontladen
- hebben ontladen
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal ontladen hebben
- zult ontladen hebben
- zal ontladen hebben
- zult ontladen hebben
- zult ontladen hebben
- zullen ontladen hebben
- zullen ontladen hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou ontladen hebben
- zou ontladen hebben
- zou ontladen hebben
- zou ontladen hebben
- zouden ontladen hebben
- zouden ontladen hebben
- zouden ontladen hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)