NL.png omvatten

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • omvatten

O.t.t. (Present)

  • omvatte
  • omvatte
  • omvatte
  • omvatte
  • omvatten
  • omvatten
  • omvatten
 

O.v.t. (Past)

  • zal omvatten
  • zult omvatten
  • zal omvatten
  • zult omvatten
  • zult omvatten
  • zullen omvatten
  • zullen omvatten

O.t.t.t. (Future)

  • had omvat
  • had omvat
  • had omvat
  • had omvat
  • hadden omvat
  • hadden omvat
  • hadden omvat
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb omvat
  • hebt omvat
  • heeft omvat
  • hebt omvat
  • hebben omvat
  • hebben omvat
  • hebben omvat

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal omvat hebben
  • zult omvat hebben
  • zal omvat hebben
  • zult omvat hebben
  • zult omvat hebben
  • zullen omvat hebben
  • zullen omvat hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou omvat hebben
  • zou omvat hebben
  • zou omvat hebben
  • zou omvat hebben
  • zouden omvat hebben
  • zouden omvat hebben
  • zouden omvat hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden omvat
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden omvat
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen omvat worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden omvat worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn omvat
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was omvat
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen omvat zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden omvat zijn
  •