INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- neutraliseerde
- neutraliseerde
- neutraliseerde
- neutraliseerde
- neutraliseerden
- neutraliseerden
- neutraliseerden
O.v.t. (Past)
- zal neutraliseren
- zult neutraliseren
- zal neutraliseren
- zult neutraliseren
- zult neutraliseren
- zullen neutraliseren
- zullen neutraliseren
O.t.t.t. (Future)
- had geneutraliseerd
- had geneutraliseerd
- had geneutraliseerd
- had geneutraliseerd
- hadden geneutraliseerd
- hadden geneutraliseerd
- hadden geneutraliseerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb geneutraliseerd
- hebt geneutraliseerd
- heeft geneutraliseerd
- hebt geneutraliseerd
- hebben geneutraliseerd
- hebben geneutraliseerd
- hebben geneutraliseerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal geneutraliseerd hebben
- zult geneutraliseerd hebben
- zal geneutraliseerd hebben
- zult geneutraliseerd hebben
- zult geneutraliseerd hebben
- zullen geneutraliseerd hebben
- zullen geneutraliseerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou geneutraliseerd hebben
- zou geneutraliseerd hebben
- zou geneutraliseerd hebben
- zou geneutraliseerd hebben
- zouden geneutraliseerd hebben
- zouden geneutraliseerd hebben
- zouden geneutraliseerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen geneutraliseerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden geneutraliseerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zullen geneutraliseerd zijn
-
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zouden geneutraliseerd zijn
-