NL.png kopiëren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • kopiëren

O.t.t. (Present)

  • kopieerde
  • kopieerde
  • kopieerde
  • kopieerde
  • kopieerden
  • kopieerden
  • kopieerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal kopiëren
  • zult kopiëren
  • zal kopiëren
  • zult kopiëren
  • zult kopiëren
  • zullen kopiëren
  • zullen kopiëren

O.t.t.t. (Future)

  • had gekopieerd
  • had gekopieerd
  • had gekopieerd
  • had gekopieerd
  • hadden gekopieerd
  • hadden gekopieerd
  • hadden gekopieerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gekopieerd
  • hebt gekopieerd
  • heeft gekopieerd
  • hebt gekopieerd
  • hebben gekopieerd
  • hebben gekopieerd
  • hebben gekopieerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gekopieerd hebben
  • zult gekopieerd hebben
  • zal gekopieerd hebben
  • zult gekopieerd hebben
  • zult gekopieerd hebben
  • zullen gekopieerd hebben
  • zullen gekopieerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gekopieerd hebben
  • zou gekopieerd hebben
  • zou gekopieerd hebben
  • zou gekopieerd hebben
  • zouden gekopieerd hebben
  • zouden gekopieerd hebben
  • zouden gekopieerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gekopieerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gekopieerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gekopieerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gekopieerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gekopieerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gekopieerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gekopieerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gekopieerd zijn
  •