INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- evacueerde
- evacueerde
- evacueerde
- evacueerde
- evacueerden
- evacueerden
- evacueerden
O.v.t. (Past)
- zal evacueren
- zult evacueren
- zal evacueren
- zult evacueren
- zult evacueren
- zullen evacueren
- zullen evacueren
O.t.t.t. (Future)
- had geëvacueerd
- had geëvacueerd
- had geëvacueerd
- had geëvacueerd
- hadden geëvacueerd
- hadden geëvacueerd
- hadden geëvacueerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb geëvacueerd
- hebt geëvacueerd
- heeft geëvacueerd
- hebt geëvacueerd
- hebben geëvacueerd
- hebben geëvacueerd
- hebben geëvacueerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal geëvacueerd hebben
- zult geëvacueerd hebben
- zal geëvacueerd hebben
- zult geëvacueerd hebben
- zult geëvacueerd hebben
- zullen geëvacueerd hebben
- zullen geëvacueerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou geëvacueerd hebben
- zou geëvacueerd hebben
- zou geëvacueerd hebben
- zou geëvacueerd hebben
- zouden geëvacueerd hebben
- zouden geëvacueerd hebben
- zouden geëvacueerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen geëvacueerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden geëvacueerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)