NL.png escorteren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • escorteren

O.t.t. (Present)

  • escorteerde
  • escorteerde
  • escorteerde
  • escorteerde
  • escorteerden
  • escorteerden
  • escorteerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal escorteren
  • zult escorteren
  • zal escorteren
  • zult escorteren
  • zult escorteren
  • zullen escorteren
  • zullen escorteren

O.t.t.t. (Future)

  • had geëscorteerd
  • had geëscorteerd
  • had geëscorteerd
  • had geëscorteerd
  • hadden geëscorteerd
  • hadden geëscorteerd
  • hadden geëscorteerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb geëscorteerd
  • hebt geëscorteerd
  • heeft geëscorteerd
  • hebt geëscorteerd
  • hebben geëscorteerd
  • hebben geëscorteerd
  • hebben geëscorteerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal geëscorteerd hebben
  • zult geëscorteerd hebben
  • zal geëscorteerd hebben
  • zult geëscorteerd hebben
  • zult geëscorteerd hebben
  • zullen geëscorteerd hebben
  • zullen geëscorteerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou geëscorteerd hebben
  • zou geëscorteerd hebben
  • zou geëscorteerd hebben
  • zou geëscorteerd hebben
  • zouden geëscorteerd hebben
  • zouden geëscorteerd hebben
  • zouden geëscorteerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden geëscorteerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden geëscorteerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen geëscorteerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden geëscorteerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn geëscorteerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was geëscorteerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen geëscorteerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden geëscorteerd zijn
  •