NL.png doorboren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • doorboren

O.t.t. (Present)

  • doorboorde
  • doorboorde
  • doorboorde
  • doorboorde
  • doorboorden
  • doorboorden
  • doorboorden
 

O.v.t. (Past)

  • zal doorboren
  • zult doorboren
  • zal doorboren
  • zult doorboren
  • zult doorboren
  • zullen doorboren
  • zullen doorboren

O.t.t.t. (Future)

  • had doorgeboord
  • had doorgeboord
  • had doorgeboord
  • had doorgeboord
  • hadden doorgeboord
  • hadden doorgeboord
  • hadden doorgeboord
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb doorgeboord
  • hebt doorgeboord
  • heeft doorgeboord
  • hebt doorgeboord
  • hebben doorgeboord
  • hebben doorgeboord
  • hebben doorgeboord

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal doorgeboord hebben
  • zult doorgeboord hebben
  • zal doorgeboord hebben
  • zult doorgeboord hebben
  • zult doorgeboord hebben
  • zullen doorgeboord hebben
  • zullen doorgeboord hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou doorgeboord hebben
  • zou doorgeboord hebben
  • zou doorgeboord hebben
  • zou doorgeboord hebben
  • zouden doorgeboord hebben
  • zouden doorgeboord hebben
  • zouden doorgeboord hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden doorgeboord
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden doorgeboord
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen doorgeboord worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden doorgeboord worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn doorgeboord
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was doorgeboord
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen doorgeboord zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden doorgeboord zijn
  •