INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- deprecieerde
- deprecieerde
- deprecieerde
- deprecieerde
- deprecieerden
- deprecieerden
- deprecieerden
O.v.t. (Past)
- zal depreciëren
- zult depreciëren
- zal depreciëren
- zult depreciëren
- zult depreciëren
- zullen depreciëren
- zullen depreciëren
O.t.t.t. (Future)
- had gedeprecieerd
- had gedeprecieerd
- had gedeprecieerd
- had gedeprecieerd
- hadden gedeprecieerd
- hadden gedeprecieerd
- hadden gedeprecieerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gedeprecieerd
- hebt gedeprecieerd
- heeft gedeprecieerd
- hebt gedeprecieerd
- hebben gedeprecieerd
- hebben gedeprecieerd
- hebben gedeprecieerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gedeprecieerd hebben
- zult gedeprecieerd hebben
- zal gedeprecieerd hebben
- zult gedeprecieerd hebben
- zult gedeprecieerd hebben
- zullen gedeprecieerd hebben
- zullen gedeprecieerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gedeprecieerd hebben
- zou gedeprecieerd hebben
- zou gedeprecieerd hebben
- zou gedeprecieerd hebben
- zouden gedeprecieerd hebben
- zouden gedeprecieerd hebben
- zouden gedeprecieerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gedeprecieerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gedeprecieerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zullen gedeprecieerd zijn
-
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zouden gedeprecieerd zijn
-