NL.png degraderen

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • degraderen

O.t.t. (Present)

  • degradeerde
  • degradeerde
  • degradeerde
  • degradeerde
  • degradeerden
  • degradeerden
  • degradeerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal degraderen
  • zult degraderen
  • zal degraderen
  • zult degraderen
  • zult degraderen
  • zullen degraderen
  • zullen degraderen

O.t.t.t. (Future)

  • had gedegradeerd
  • had gedegradeerd
  • had gedegradeerd
  • had gedegradeerd
  • hadden gedegradeerd
  • hadden gedegradeerd
  • hadden gedegradeerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gedegradeerd
  • hebt gedegradeerd
  • heeft gedegradeerd
  • hebt gedegradeerd
  • hebben gedegradeerd
  • hebben gedegradeerd
  • hebben gedegradeerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gedegradeerd hebben
  • zult gedegradeerd hebben
  • zal gedegradeerd hebben
  • zult gedegradeerd hebben
  • zult gedegradeerd hebben
  • zullen gedegradeerd hebben
  • zullen gedegradeerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gedegradeerd hebben
  • zou gedegradeerd hebben
  • zou gedegradeerd hebben
  • zou gedegradeerd hebben
  • zouden gedegradeerd hebben
  • zouden gedegradeerd hebben
  • zouden gedegradeerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gedegradeerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gedegradeerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gedegradeerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gedegradeerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gedegradeerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gedegradeerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gedegradeerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gedegradeerd zijn
  •