NL.png definiëren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • definiëren

O.t.t. (Present)

  • definieerde
  • definieerde
  • definieerde
  • definieerde
  • definieerden
  • definieerden
  • definieerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal definiëren
  • zult definiëren
  • zal definiëren
  • zult definiëren
  • zult definiëren
  • zullen definiëren
  • zullen definiëren

O.t.t.t. (Future)

  • had gedefinieerd
  • had gedefinieerd
  • had gedefinieerd
  • had gedefinieerd
  • hadden gedefinieerd
  • hadden gedefinieerd
  • hadden gedefinieerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gedefinieerd
  • hebt gedefinieerd
  • heeft gedefinieerd
  • hebt gedefinieerd
  • hebben gedefinieerd
  • hebben gedefinieerd
  • hebben gedefinieerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gedefinieerd hebben
  • zult gedefinieerd hebben
  • zal gedefinieerd hebben
  • zult gedefinieerd hebben
  • zult gedefinieerd hebben
  • zullen gedefinieerd hebben
  • zullen gedefinieerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gedefinieerd hebben
  • zou gedefinieerd hebben
  • zou gedefinieerd hebben
  • zou gedefinieerd hebben
  • zouden gedefinieerd hebben
  • zouden gedefinieerd hebben
  • zouden gedefinieerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gedefinieerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gedefinieerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gedefinieerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gedefinieerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gedefinieerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gedefinieerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gedefinieerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gedefinieerd zijn
  •