INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

• creëren

O.t.t. (Present)

• creëerde
• creëerde
• creëerde
• creëerde
• creëerden
• creëerden
• creëerden

O.v.t. (Past)

• zal creëren
• zult creëren
• zal creëren
• zult creëren
• zult creëren
• zullen creëren
• zullen creëren

O.t.t.t. (Future)

• had gecreëerd
• had gecreëerd
• had gecreëerd
• had gecreëerd
• hadden gecreëerd
• hadden gecreëerd
• hadden gecreëerd

O.v.t.t. (Condicional)

• heb gecreëerd
• hebt gecreëerd
• heeft gecreëerd
• hebt gecreëerd
• hebben gecreëerd
• hebben gecreëerd
• hebben gecreëerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

• zal gecreëerd hebben
• zult gecreëerd hebben
• zal gecreëerd hebben
• zult gecreëerd hebben
• zult gecreëerd hebben
• zullen gecreëerd hebben
• zullen gecreëerd hebben

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

• zou gecreëerd hebben
• zou gecreëerd hebben
• zou gecreëerd hebben
• zou gecreëerd hebben
• zouden gecreëerd hebben
• zouden gecreëerd hebben
• zouden gecreëerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

• worden gecreëerd
•  

O.v.t. (Past)

• worden gecreëerd
•  

O.t.t.t. (Future)

• zullen gecreëerd worden
•  

O.v.t.t. (Condicional)

• zouden gecreëerd worden
•  

V.t.t. (Present Perfect)

• zijn gecreëerd
•  

V.v.t. (Past Perfect)

• was gecreëerd
•  

V.t.t.t. (Future Perfect)

• zullen gecreëerd zijn
•  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

• zouden gecreëerd zijn
•