INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- beweerde
- beweerde
- beweerde
- beweerde
- beweerden
- beweerden
- beweerden
O.v.t. (Past)
- zal beweren
- zult beweren
- zal beweren
- zult beweren
- zult beweren
- zullen beweren
- zullen beweren
O.t.t.t. (Future)
- had beweerd
- had beweerd
- had beweerd
- had beweerd
- hadden beweerd
- hadden beweerd
- hadden beweerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb beweerd
- hebt beweerd
- heeft beweerd
- hebt beweerd
- hebben beweerd
- hebben beweerd
- hebben beweerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal beweerd hebben
- zult beweerd hebben
- zal beweerd hebben
- zult beweerd hebben
- zult beweerd hebben
- zullen beweerd hebben
- zullen beweerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou beweerd hebben
- zou beweerd hebben
- zou beweerd hebben
- zou beweerd hebben
- zouden beweerd hebben
- zouden beweerd hebben
- zouden beweerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)