INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- begaf
- begaf
- begaf
- begaf
- begaven
- begaven
- begaven
O.v.t. (Past)
- zal begeven
- zult begeven
- zal begeven
- zult begeven
- zult begeven
- zullen begeven
- zullen begeven
O.t.t.t. (Future)
- had begeven
- had begeven
- had begeven
- had begeven
- hadden begeven
- hadden begeven
- hadden begeven
O.v.t.t. (Condicional)
- heb begeven
- hebt begeven
- heeft begeven
- hebt begeven
- hebben begeven
- hebben begeven
- hebben begeven
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal begeven hebben
- zult begeven hebben
- zal begeven hebben
- zult begeven hebben
- zult begeven hebben
- zullen begeven hebben
- zullen begeven hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou begeven hebben
- zou begeven hebben
- zou begeven hebben
- zou begeven hebben
- zouden begeven hebben
- zouden begeven hebben
- zouden begeven hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)