NL.png bedrijven

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • bedrijven

O.t.t. (Present)

  • bedreef
  • bedreef
  • bedreef
  • bedreef
  • bedreven
  • bedreven
  • bedreven
 

O.v.t. (Past)

  • zal bedrijven
  • zult bedrijven
  • zal bedrijven
  • zult bedrijven
  • zult bedrijven
  • zullen bedrijven
  • zullen bedrijven

O.t.t.t. (Future)

  • had bedreven
  • had bedreven
  • had bedreven
  • had bedreven
  • hadden bedreven
  • hadden bedreven
  • hadden bedreven
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb bedreven
  • hebt bedreven
  • heeft bedreven
  • hebt bedreven
  • hebben bedreven
  • hebben bedreven
  • hebben bedreven

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal bedreven hebben
  • zult bedreven hebben
  • zal bedreven hebben
  • zult bedreven hebben
  • zult bedreven hebben
  • zullen bedreven hebben
  • zullen bedreven hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou bedreven hebben
  • zou bedreven hebben
  • zou bedreven hebben
  • zou bedreven hebben
  • zouden bedreven hebben
  • zouden bedreven hebben
  • zouden bedreven hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden bedreven
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden bedreven
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen bedreven worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden bedreven worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn bedreven
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was bedreven
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen bedreven zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden bedreven zijn
  •