INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- bedotte
- bedotte
- bedotte
- bedotte
- bedotten
- bedotten
- bedotten
O.v.t. (Past)
- zal bedotten
- zult bedotten
- zal bedotten
- zult bedotten
- zult bedotten
- zullen bedotten
- zullen bedotten
O.t.t.t. (Future)
- had bedot
- had bedot
- had bedot
- had bedot
- hadden bedot
- hadden bedot
- hadden bedot
O.v.t.t. (Condicional)
- heb bedot
- hebt bedot
- heeft bedot
- hebt bedot
- hebben bedot
- hebben bedot
- hebben bedot
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal bedot hebben
- zult bedot hebben
- zal bedot hebben
- zult bedot hebben
- zult bedot hebben
- zullen bedot hebben
- zullen bedot hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou bedot hebben
- zou bedot hebben
- zou bedot hebben
- zou bedot hebben
- zouden bedot hebben
- zouden bedot hebben
- zouden bedot hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)