NL.png bedelen

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • bedelen

O.t.t. (Present)

  • bedelde
  • bedelde
  • bedelde
  • bedelde
  • bedelden
  • bedelden
  • bedelden
 

O.v.t. (Past)

  • zal bedelen
  • zult bedelen
  • zal bedelen
  • zult bedelen
  • zult bedelen
  • zullen bedelen
  • zullen bedelen

O.t.t.t. (Future)

  • had gebedeld
  • had gebedeld
  • had gebedeld
  • had gebedeld
  • hadden gebedeld
  • hadden gebedeld
  • hadden gebedeld
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gebedeld
  • hebt gebedeld
  • heeft gebedeld
  • hebt gebedeld
  • hebben gebedeld
  • hebben gebedeld
  • hebben gebedeld

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gebedeld hebben
  • zult gebedeld hebben
  • zal gebedeld hebben
  • zult gebedeld hebben
  • zult gebedeld hebben
  • zullen gebedeld hebben
  • zullen gebedeld hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gebedeld hebben
  • zou gebedeld hebben
  • zou gebedeld hebben
  • zou gebedeld hebben
  • zouden gebedeld hebben
  • zouden gebedeld hebben
  • zouden gebedeld hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gebedeld
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gebedeld
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gebedeld worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gebedeld worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gebedeld
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gebedeld
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gebedeld zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gebedeld zijn
  •