INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- applaudisseerde
- applaudisseerde
- applaudisseerde
- applaudisseerde
- applaudisseerden
- applaudisseerden
- applaudisseerden
O.v.t. (Past)
- zal applaudisseren
- zult applaudisseren
- zal applaudisseren
- zult applaudisseren
- zult applaudisseren
- zullen applaudisseren
- zullen applaudisseren
O.t.t.t. (Future)
- had geapplaudisseerd
- had geapplaudisseerd
- had geapplaudisseerd
- had geapplaudisseerd
- hadden geapplaudisseerd
- hadden geapplaudisseerd
- hadden geapplaudisseerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb geapplaudisseerd
- hebt geapplaudisseerd
- heeft geapplaudisseerd
- hebt geapplaudisseerd
- hebben geapplaudisseerd
- hebben geapplaudisseerd
- hebben geapplaudisseerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal geapplaudisseerd hebben
- zult geapplaudisseerd hebben
- zal geapplaudisseerd hebben
- zult geapplaudisseerd hebben
- zult geapplaudisseerd hebben
- zullen geapplaudisseerd hebben
- zullen geapplaudisseerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou geapplaudisseerd hebben
- zou geapplaudisseerd hebben
- zou geapplaudisseerd hebben
- zou geapplaudisseerd hebben
- zouden geapplaudisseerd hebben
- zouden geapplaudisseerd hebben
- zouden geapplaudisseerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen geapplaudisseerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden geapplaudisseerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zullen geapplaudisseerd zijn
-
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zouden geapplaudisseerd zijn
-