NL.png mommen

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • mommen

O.t.t. (Present)

  • momde
  • momde
  • momde
  • momde
  • momden
  • momden
  • momden
 

O.v.t. (Past)

  • zal mommen
  • zult mommen
  • zal mommen
  • zult mommen
  • zult mommen
  • zullen mommen
  • zullen mommen

O.t.t.t. (Future)

  • had gemomd
  • had gemomd
  • had gemomd
  • had gemomd
  • hadden gemomd
  • hadden gemomd
  • hadden gemomd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gemomd
  • hebt gemomd
  • heeft gemomd
  • hebt gemomd
  • hebben gemomd
  • hebben gemomd
  • hebben gemomd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gemomd hebben
  • zult gemomd hebben
  • zal gemomd hebben
  • zult gemomd hebben
  • zult gemomd hebben
  • zullen gemomd hebben
  • zullen gemomd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gemomd hebben
  • zou gemomd hebben
  • zou gemomd hebben
  • zou gemomd hebben
  • zouden gemomd hebben
  • zouden gemomd hebben
  • zouden gemomd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gemomd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gemomd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gemomd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gemomd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gemomd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gemomd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gemomd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gemomd zijn
  •