INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- moederde
- moederde
- moederde
- moederde
- moederden
- moederden
- moederden
O.v.t. (Past)
- zal moederen
- zult moederen
- zal moederen
- zult moederen
- zult moederen
- zullen moederen
- zullen moederen
O.t.t.t. (Future)
- had gemoederd
- had gemoederd
- had gemoederd
- had gemoederd
- hadden gemoederd
- hadden gemoederd
- hadden gemoederd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gemoederd
- hebt gemoederd
- heeft gemoederd
- hebt gemoederd
- hebben gemoederd
- hebben gemoederd
- hebben gemoederd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gemoederd hebben
- zult gemoederd hebben
- zal gemoederd hebben
- zult gemoederd hebben
- zult gemoederd hebben
- zullen gemoederd hebben
- zullen gemoederd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gemoederd hebben
- zou gemoederd hebben
- zou gemoederd hebben
- zou gemoederd hebben
- zouden gemoederd hebben
- zouden gemoederd hebben
- zouden gemoederd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)