NL.png moduleren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • moduleren

O.t.t. (Present)

  • moduleerde
  • moduleerde
  • moduleerde
  • moduleerde
  • moduleerden
  • moduleerden
  • moduleerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal moduleren
  • zult moduleren
  • zal moduleren
  • zult moduleren
  • zult moduleren
  • zullen moduleren
  • zullen moduleren

O.t.t.t. (Future)

  • had gemoduleerd
  • had gemoduleerd
  • had gemoduleerd
  • had gemoduleerd
  • hadden gemoduleerd
  • hadden gemoduleerd
  • hadden gemoduleerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gemoduleerd
  • hebt gemoduleerd
  • heeft gemoduleerd
  • hebt gemoduleerd
  • hebben gemoduleerd
  • hebben gemoduleerd
  • hebben gemoduleerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gemoduleerd hebben
  • zult gemoduleerd hebben
  • zal gemoduleerd hebben
  • zult gemoduleerd hebben
  • zult gemoduleerd hebben
  • zullen gemoduleerd hebben
  • zullen gemoduleerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gemoduleerd hebben
  • zou gemoduleerd hebben
  • zou gemoduleerd hebben
  • zou gemoduleerd hebben
  • zouden gemoduleerd hebben
  • zouden gemoduleerd hebben
  • zouden gemoduleerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gemoduleerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gemoduleerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gemoduleerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gemoduleerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gemoduleerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gemoduleerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gemoduleerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gemoduleerd zijn
  •