INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- misgaf
- misgaf
- misgaf
- misgaf
- misgaven
- misgaven
- misgaven
O.v.t. (Past)
- zal misgeven
- zult misgeven
- zal misgeven
- zult misgeven
- zult misgeven
- zullen misgeven
- zullen misgeven
O.t.t.t. (Future)
- had misgeven
- had misgeven
- had misgeven
- had misgeven
- hadden misgeven
- hadden misgeven
- hadden misgeven
O.v.t.t. (Condicional)
- heb misgeven
- hebt misgeven
- heeft misgeven
- hebt misgeven
- hebben misgeven
- hebben misgeven
- hebben misgeven
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal misgeven hebben
- zult misgeven hebben
- zal misgeven hebben
- zult misgeven hebben
- zult misgeven hebben
- zullen misgeven hebben
- zullen misgeven hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou misgeven hebben
- zou misgeven hebben
- zou misgeven hebben
- zou misgeven hebben
- zouden misgeven hebben
- zouden misgeven hebben
- zouden misgeven hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)