INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- migreerde
- migreerde
- migreerde
- migreerde
- migreerden
- migreerden
- migreerden
O.v.t. (Past)
- zal migreren
- zult migreren
- zal migreren
- zult migreren
- zult migreren
- zullen migreren
- zullen migreren
O.t.t.t. (Future)
- was gemigreerd
- was gemigreerd
- was gemigreerd
- was gemigreerd
- waren gemigreerd
- waren gemigreerd
- waren gemigreerd
O.v.t.t. (Condicional)
- ben gemigreerd
- bent gemigreerd
- is gemigreerd
- bent gemigreerd
- zijn gemigreerd
- zijn gemigreerd
- zijn gemigreerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gemigreerd zijn
- zult gemigreerd zijn
- zal gemigreerd zijn
- zult gemigreerd zijn
- zult gemigreerd zijn
- zullen gemigreerd zijn
- zullen gemigreerd zijn
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gemigreerd zijn
- zou gemigreerd zijn
- zou gemigreerd zijn
- zou gemigreerd zijn
- zouden gemigreerd zijn
- zouden gemigreerd zijn
- zouden gemigreerd zijn
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)