INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- mevrouwde
- mevrouwde
- mevrouwde
- mevrouwde
- mevrouwden
- mevrouwden
- mevrouwden
O.v.t. (Past)
- zal mevrouwen
- zult mevrouwen
- zal mevrouwen
- zult mevrouwen
- zult mevrouwen
- zullen mevrouwen
- zullen mevrouwen
O.t.t.t. (Future)
- had gemevrouwd
- had gemevrouwd
- had gemevrouwd
- had gemevrouwd
- hadden gemevrouwd
- hadden gemevrouwd
- hadden gemevrouwd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gemevrouwd
- hebt gemevrouwd
- heeft gemevrouwd
- hebt gemevrouwd
- hebben gemevrouwd
- hebben gemevrouwd
- hebben gemevrouwd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gemevrouwd hebben
- zult gemevrouwd hebben
- zal gemevrouwd hebben
- zult gemevrouwd hebben
- zult gemevrouwd hebben
- zullen gemevrouwd hebben
- zullen gemevrouwd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gemevrouwd hebben
- zou gemevrouwd hebben
- zou gemevrouwd hebben
- zou gemevrouwd hebben
- zouden gemevrouwd hebben
- zouden gemevrouwd hebben
- zouden gemevrouwd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)