NL.png merceriseren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • merceriseren

O.t.t. (Present)

  • merceriseerde
  • merceriseerde
  • merceriseerde
  • merceriseerde
  • merceriseerden
  • merceriseerden
  • merceriseerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal merceriseren
  • zult merceriseren
  • zal merceriseren
  • zult merceriseren
  • zult merceriseren
  • zullen merceriseren
  • zullen merceriseren

O.t.t.t. (Future)

  • had gemerceriseerd
  • had gemerceriseerd
  • had gemerceriseerd
  • had gemerceriseerd
  • hadden gemerceriseerd
  • hadden gemerceriseerd
  • hadden gemerceriseerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gemerceriseerd
  • hebt gemerceriseerd
  • heeft gemerceriseerd
  • hebt gemerceriseerd
  • hebben gemerceriseerd
  • hebben gemerceriseerd
  • hebben gemerceriseerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gemerceriseerd hebben
  • zult gemerceriseerd hebben
  • zal gemerceriseerd hebben
  • zult gemerceriseerd hebben
  • zult gemerceriseerd hebben
  • zullen gemerceriseerd hebben
  • zullen gemerceriseerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gemerceriseerd hebben
  • zou gemerceriseerd hebben
  • zou gemerceriseerd hebben
  • zou gemerceriseerd hebben
  • zouden gemerceriseerd hebben
  • zouden gemerceriseerd hebben
  • zouden gemerceriseerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gemerceriseerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gemerceriseerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gemerceriseerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gemerceriseerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gemerceriseerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gemerceriseerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gemerceriseerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gemerceriseerd zijn
  •